Voorbeeld gegeven bij som
Aanwezig: Pillen met 16mg werkende stof per pil.
Voorschrift: Patient moet 12mg per keer krijgen.
Vraag: Hoeveel pillen moeten er gegeven worden?
Welke breuken heb je dan?
De eerste breuk die je bij deze som hebt is 1 (pil) met 16 (mg werkende stof) dus: 1/16.
De tweede breuk is ? (pillen) met 12 (mg werkende stof) dus: ?/12.
Vergelijking?
1/16 en ?/12.
Deze 2 breuken zijn aan elkaar gelijk, dus: 1/16 = ?/12.
Zoals eerder beschreven, wordt de noemer (getal onder de streep) van de linkerbreuk vermenigvuldigd met de teller (getal boven de streep) van de rechterbreuk, en de teller van de linkerbreuk vermenigvuldigd met de noemer van de rechterbreuk.
16 x ? = 1 x 12.
Vereenvoudigen:
16? = 12.
Oplossen
16? door 16 delen om ? over te houden, dan 12 ook door 16 delen.
dus: 16?/16 = 12/16 > ? = 0,75.
Dus bij pillen met 16mg per pil en een voorschrift van 12mg per keer, moet er 0,75 pil gegeven worden.